Beroepszeurpiet komt tot inzicht

Interview door Paul van Liempt

Programmaker Francois de Waal rekent af met zichzelf en toont hoe slecht hij was

 "Ik heb alle fouten gemaakt die een mens kan maken. Ik was snel geirriteerd, piekerde eindeloos, vond constant dat ik iets tekortkwam, gaf iedereen de schuld en was nooit tevreden. Ik was mijn eigen grootste vijand en saboteerde zo elke dag mijn leven. Dit leverde een eeuwig zeurende pijn op, maar ik bleef steeds opnieuw dezelfde fouten maken. En toch dacht ik dat ik een heel slimme jongen was. Hoe dom kun je zijn?"
Programmamaker Fran
çois de Waal (49) is samensteller van het door Annemiek Schrijver gepresenteerde Alziend Oog van de Ikon. Onlangs verscheen zijn boek Vijftig manieren waarop ik mijn leven verpestte en hoe jij dit kunt voorkomen. Rond zijn veertigste kroop hij uit zijn schulp en sindsdien rekent hij in het openbaar af met zijn verleden als beroepscynicus.
Als hoofdredacteur van filmblad Skoop en als filmcriticus van de Volkskrant schopte hij wild om zich en beleefde hij vooral plezier aan het schrijven van vileine en naargeestige stukjes. Hoe neerbuigender hoe beter. "Ik las Aloha en was dus heel erg tegen de maatschappij. Ik las Propria Cures en was dus heel erg tegen alles en iedereen. Ik was tegen!"
In vijftig hoofdstukken, veertien verschenen eerder in Psygologie Magazine, doet De Waal geestig verslag van zijn leven als 'humeurige, angstige, onrealistische, onverantwoorde' persoonlijkheid vol zelfmedelijden. Als homo was hij vatbaarder voor die karaktertrekken dan anderen, schrijft hij. "Ik voel me snel beledigd, gepikeerd en onbillijk behandeld. Ik ben verongelijkt want er is mij onrecht aangedaan."
Als journaliste had het cynisme meer dan gemiddeld grip op hem. "Ik had als cynicus de illusie dat als iedereen een lul was, ik daarboven stond." Als hij iemand voor het eerst ontmoette voelde hij ook altijd de aandrang te gaan prikken en provoceren. Hij vergoeilijkte het altijd door te zeggen dat plagen toch leuk is. Maar zelf was hij hypergevoelig voor kritiek. Als iemand hem prikte, stikte hij haast van woede. De Waal is spijkerhard in zijn zelfanalyse: "Mijn middelen zijn rotopmerkingen, sabotage, machtsmisbruik en norse lichaamstaal, en mijn stijl en fitig, onbarmhartig en woest. Rond mij heerst een sfeer van onvrede, angst en conflict.

De Waal: vermoorde onschuld

'Mijn middelen zijn rotopmerkingen, sabotage en norse lichaamstaal'

Mensen noemen me achter mijn rug gemeen, verbitterd en vals. Als het al ter sprake komt, speel ik de vermoorde onschuld en geef ik anderen de schuld." Wie denkt dat het niet nog erger kan vergist zich. Hij heeft onverbloemd toe dat hij ging slijmen bij de machtigen om in de smaak te vallen. Hij werd hypocriet, behaagziek en politiek correct, sprak iedereen die hem verder kon helpen naar de mond, als hij maar bij 'de juiste groep' hoorde. Tegen het eind bereikt zijn eigen déconfiture een hoogtepunt, want De Waal blijkt ook nog jaloers te zijn. En niet zo'n beetje ook. "Zo glimlachte ik tegen mijn collega's maar ik stikte van binnen van woede. Jezus, hij krijgt die baan terwijl hij een stuk jonger is dan ik! Zelfs bij mijn vrienden merkte ik dat ik me vals en prikkelbaar gedroeg. De mooie baan, de snoepreisjes, de erfenis, de mooie villa, de warme relatie, de vrolijke kinderen. Waar hebben ze dat aan verdiend?"
Ondanks de oprechte pogingen van de schrijver zichzelf in alle slechtheid neer te zetten, zegt hij toch niet helemaal eerlijk te zijn geweest. "Een bevriende journalist die het manuscript las zei dat ik mijn masker nog meer had mogen laten vallen. Dat is waar, ik had meedogenlozer voor mezelf kunnen zijn."

Zijn slechte eigenschappen lijken tot het verleden te behoren. Hij zag het licht, werd een bewonderaar van Oprah Winfrey, die hij ooit na een talkshow ontmoette, en kent de valkuilen. Leeft hij tegenwoordig als een voorbeeldig mens of heeft hij last van terugvalletjes? "Ik heb voor negentig procent last van terugval, maar ben me er bewuster van dan ooit te voren. Dat is een grote stap vooruit."
De Waal denkt dat zijn boek voor veel mensen herkenbaar zal zijn. Het is verleidelijk om bij lezing niet in de spiegel te kijken, maar te grinniken bij de gedachte aan anderen die dezelfde nare trekjes hebben als De Waal. De bedoeling van de auteur is een andere. Hij schreef meteen een zelfhulpboek, met tips na elk hoofdstuk als: "Zeg altijd dankjewel als iemand je een compliment geeft." Geschikt voor de rechtgeaarde cynicus die zichzelf wil heropvoeden, of als cadeau voor wie bij lezing toch een ander op het oog heeft. In dat laatste geval bestaat het gevaar dat de ontvanger zich persoonlijk beledigd voelt.